In mijn gezin worden meerdere talen gesproken;
Nederlands voor de normale communicatie; mag ik de boter, tot vanavond enz.
Nederlands XL voor die momenten dat er anders niet naar je geluisterd wordt… Dan geldt de regel: wie het hardst spreekt heeft gelijk. Mogen jullie raden wie er het meest gelijk heeft!
Engels, met name toen de kinderen klein waren en er dingen besproken moesten worden die niet voor kleine oortjes bestemd waren. Dit werkte maar kort want ze hadden al snel in de gaten waar die vreemde taal voor diende.

‘Hm, ze moeten zeker weer iets bespreken wat wij niet mogen horen……. Zou het soms over….. gaan?’ Klonk het dan van de achterbank omdat de auto nu eenmaal de plaats is waar je heel belangrijke dingen tegen elkaar te zeggen hebt. Negen van de tien keer hadden ze het nog geraden ook.

De vierde taal die ieder gezinslid in bepaalde mate spreekt is : Knoedie. Misschien dat de taalkundigen onder jullie nu driftig de Enkhuizer Almanak Voor Vreemde Talen er op na gaan slaan en dan tot de conclusie komen; er bestaat geen taal die ‘Knoedie’ heet. Nou hij bestaat wel degelijk, alleen hij is nog in prehistorische staat, er is nog geen schriftelijke versie van. Je begrijpt er nu waarschijnlijk helemaal niets van, ik zal het uitleggen.

Het is begonnen in de periode dat de kinderen nog heel klein waren. Mijn kinderen vonden het leuk als je een knuffel of een pop nam en die met een eigen stemmetje liet praten. Ik heb trouwens ontdekt dat sommige kinderen daar niets aan vinden, die zitten je dan stomverwonderd aan te kijken; waarom zit dat mens zo raar met die knuffel te schudden en klinkt haar stem zo vreemd… Je ziet ze bijna twijfelen aan je verstandelijk vermogen.

Maar goed… mijn kinderen vonden dat dus wel leuk en met name als je hun favoriete knuffel erbij pakte en die allerlei ondeugend dingen liet zeggen en doen. Mijn oudste dochter had een knuffelhondje (het leek nog het meest op een herdershond puppy) gekregen van oma. Ze noemde hem Wafwaf. Logisch want kinderen (en hun ouders) hebben de neiging om bij het aanleren van dierennamen het geluid van het dier erbij te zeggen: poes= miauw, een koe = boeboe en ga zo maar door.

Wafwaf dus.

Wafwafwafwaf was favoriet en toen haar jongere zusjes nog geen jaar was, werd er gevochten om het beest. Stond Marije argeloos met haar hondje in een warme omhelzing, kwam Maartje langs die met één felle beweging het beest uit haar armen wist te bemachtigen. Gelukkig kon ik via-via nog een tweede exemplaar te pakken krijgen voor mijn jongste telg die haar knuffel al snel omdoopte tot Raffietaffie.

 

Omdat ze niet alleen hondjes hadden maar ook konijnen, apen, poezen… ontstond er een stemgeluid dat typerend was voor Raffie. Jawel, het knuffelhondje van Maartje blerafjeek de ondeugendste van de twee. Hij flapte er zomaar dingen uit, kon vreselijk vals zingen. Hij kon huilen zoals een echte hond dat doet en als hij praatte klonk het weer een beetje anders. Zijn stemmetje is een eigen leven gaan leiden, ik gebruikte het om met mijn meiden te spelen, maar als snel werd het een vorm van communiceren.

 

Het geluid komt het dichtst in de buurt van de stem van Stitch (Lilo and Sraftitch) Er zijn eigen woorden ontstaan zoals knoet, poedie en whuwhu.  Het grappige is dat onze schoonzoons nu ook vloeiend Knoedie verstaan en spreken.

Ik vraag me stiekem weleens af wat er gaat gebeuren als er kleinkinderen komen…. Zou ik dan ook Knoedie met ze kunnen spreken? Misschien moet ik toch maar eens een woordenboek gaan samenstellen met een kaart erbij van het verspreidingsgebied van onze taal…..